Joanne Post-de Boer (30): „Ik heb vier zussen en een broertje. We wonen allemaal vrij dicht bij elkaar. Mijn moeder en ik zelfs bijna tegenover elkaar, met alleen een singel ertussen. De huizen van de andere gezinsleden zijn aan te lopen of te fietsen. Mijn zussen en ik zijn alle vijf getrouwd met een Urker. Geen van ons heeft ooit overwogen ergens anders te gaan wonen dan op Urk.”
„Ik zie mijn zussen en moeder drie tot vier keer in de week, in de vakanties zelfs vaker. Daarnaast spreken we elkaar elke dag. Via de telefoon of WhatsApp. Vaak doen we ’s middags na schooltijd even een bakje met elkaar. Wie niet moet werken, is er dan bij. De kinderen vinden het leuk om met elkaar te spelen.
Ook ’s morgens, onder schooltijd, spreken we graag af. En op zaterdagmiddag komt ook de aanhang mee.
Op Urk zijn dit soort hechte families overigens vrij normaal. Mijn moeder kwam ook elke middag bij mijn opoe. Mijn vader is visserman, dus dan ging je ’s middags uit school met de kinderen bij je moeder langs. Opoe had vroeger zelfgebakken koek bij de koffie. Dat proberen we nu ook altijd te maken.
Voorheen gingen we vaak op zondagavond na de kerk met de meesten van ons samen brood eten. De vrouwen gingen dan ’s middags naar de kerk, de mannen bleven thuis om op de kinderen te passen en moesten de broodmaaltijd klaarzetten. Maar de club werd steeds groter en ze vonden het niet leuk meer. Daarom zijn we ermee gestopt. Maar als het aan ons, zussen, lag, hadden we dit nog steeds gedaan.
De aanhang moppert overigens weleens over hoe vaak we elkaar zien. Als we met elkaar een dagje uit zijn geweest en we komen om drie uur thuis, dan gaan we rustig om vier uur weer een bakje doen met elkaar.
Daar hebben onze mannen geen zin in. Die zeggen dan: Hebben jullie elkaar nog niet genoeg gesproken? De mannen gaan doordeweeks ook nooit mee als we afspreken. Ook niet als ze een keer een middag vrij zijn. Wel spreken ze soms samen af. Mijn zussen en ik delen veel met elkaar. Zo hebben we het vaak over de opvoeding van onze kinderen, omdat die een beetje dezelfde leeftijd hebben. Ook het geloof is een belangrijk onderwerp voor ons. En de Urker politiek of de toestand in de wereld bespreken we eveneens graag. Ik zou het contact dat wij hebben niet kunnen missen. Onze onderlinge relatie voelt heel vertrouwd. Eigenlijk zijn we pas echt close geworden toen we allemaal getrouwd waren. Vroeger was het thuis ook gezellig hoor, maar toen hadden we ook echt weleens ruzie met elkaar. We zijn verschillend, maar hebben nooit meer ruzie met elkaar. Er kan veel gezegd worden. Ik zou er dan ook niet aan moeten denken om te verhuizen. Mijn man ook niet, overigens. Dan valt er veel weg aan mensen om mij heen en zou ik me eenzaam gaan voelen. Mijn familie is heel belangrijk voor me. Onze moeder zegt altijd: Ik vind het mooi dat jullie alles tegen elkaar kunnen zeggen zonder dat jullie boos op elkaar worden. Onze relatie is denk ik best wel uniek.”
De ene familie doet samen een pyjamabakje, vroeg in de ochtend. De andere loopt gerust na een gezamenlijk dagje weg eind de middag wéér bij elkaar naar binnen. De derde heeft de deur non-stop voor elkaar openstaan. Hoe uiteenlopend deze drie ook zijn, ze hebben één ding gemeen: ze zouden niet zonder elkaar willen. Lees het hele artikel in Terdege (nr. 18, 24 mei 2022).
beeld: Tineke van der Eems
Lees verder
