We hebben zomaar een paar uurtjes over. Dat gebeurt nou werkelijk nooit. Het is meestal juist een beetje extra gasgeven omdat we wat eerder kunnen laden of lossen dan gepland. Maar wachten? Dat gebeurt in het zand- en grindwerk bij ons niet veel.
De plek waar we moeten laden heeft geen extra steiger of meerpalen waar we zolang kunnen wachten. Dus wachten we onderweg bij een sluis. Vanaf hier is het nog zo’n twee uur varen, en aangezien het nog wel een uur of vier duurt voor we onder de baggermolen kunnen, hebben we twee uur over.
In m’n achterhoofd weet ik vaag dat er in de buurt een kringloop zit. Een vlugge blik op Google vertelt dat ik gelijk heb. Dat is even leuk. Deze kringloopfanaat gaat mooi even van boord. De auto kan er niet zo gemakkelijk af, dus ik zet de pas er in. Het is een klein kwartiertje lopen. Dan kan je maar één ding hopen: dat je niet al te veel leuks ziet!
Het is fris, maar heerlijk weer dus ik geniet er wel even van. Als de kringloop in zicht komt, gaat m’n telefoon. Drie keer raden wie dat is. Schipper. We kunnen toch eerder laden. Zal je altijd zien! Ik loop het parkeerterrein op en hoor in m’n oor: ‘Was je al klaar? Of niet?’ ‘Ik ben nog niet eens binnen’, is m’n antwoord. ‘Ik ben er echt bijna.’ Ik stap naar binnen en zie direct: dit is geen kleine kringloop. Maar heel stiekem wil ik toch eventjes kijken. ‘Ik doe een klein rondje, dan kom ik er weer aan’, zeg ik tegen schipper. ‘Ik bel wel als ik weer het terrein van de sluis oploop.’
Zie dat maar eens voor elkaar te krijgen. Een klein rondje doen in een grote kringloop. En dan ook nog onder tijdsdruk. Geen goede combinatie. In een kringloop moet je op je gemak snuffelen, en een keer door je knieën zakken om onder de schappen te kijken. Ik maak maar gauw rechtsomkeert. Het scheelt, ik hoef op de terugweg niks mee te sjouwen.
Als de sluismeester de poort weer heeft geopend zodat ik het sluiscomplex weer op kan, bel ik schipper. ‘Ik ben er weer bijna.’ Ik kijk op m’n telefoon; het is zeventien minuten na ons telefoongesprek. Dat valt alles mee. Als ik de steiger oploop komt de ‘Alberta’ al dichterbij schuiven. Schipper heeft de boel al opgestart, en komt naar het begin van de steiger varen. Nog even gauw een foto maken. En dan aan boord stappen. Of je flexibel moet zijn als schippersvrouw? O zeker. Of het een saai leven is? Absoluut niet! Ik heb m’n ommetje gehad. Een frisse neus gehaald. En als ik de roef binnenstap en om me heen kijk denk ik: ‘ach... ik had eigenlijk ook niks nodig.’