Op het Van Lodenstein College wist dr. Justin de Jong (48) al dat hij chirurg zou worden. Dat lukte, waarna hij zich specialiseerde tot kinderchirurg. Zijn collega’s kennen hem als een overtuigd christen. ”De huid dicht ik met stripjes. Vaak in de vorm van een kruis.”
De interesse voor geneeskunde is ontstaan rond zijn 11e jaar. Omdat één zaadbal niet goed was ingedaald, ben ik tweemaal geopereerd. De tweede keer door professor Bax, een Belg. De sfeer in zo’n ziekenhuis sprak me aan. Ik kon aardig knutselen, dus vooral het werk van een chirurg leek me leuk. Daar heb ik op het Van Lodenstein College mijn vakkenpakket op afgestemd. Na het behalen van mijn diploma werd ik meteen ingeloot voor geneeskunde. Tijdens mijn studie in Utrecht kwam ik professor Bax weer tegen. Ik ben naar hem toe gestapt en zei dat ik graag eens bij hem op de operatiekamer zou kijken. Samen met een medestudent deed ik mijn eerste onderzoek op het terrein van de chirurgie.
Over kinderchirurgen wordt soms een tikkeltje schamper gedaan. Dat zijn softeriken: de poppendokters. Toch kwam ik daar na verloop van tijd terecht, hoewel de volwassenenchirurgie me prima afging. Het laatste halfjaar van mijn opleiding tot chirurg deed ik traumatologie. Verkeersongevallen, schotwonden, steekwonden... Dat hectische lag me wel, maar in het zesde jaar werd ik door professor Bax benaderd met de vraag of ik kinderchirurg wilde worden. Ik kan goed overweg met kinderen én met ouders, dat is in dit vak heel belangrijk.