Gerrit Krooneman is grensganger tussen horenden en doven

Gerrit Krooneman is grensganger tussen horenden en doven

Gerrit Krooneman- doofheid C.I.- Wekerom- RenateB _3_

Van slechthorend werd Gerrit Krooneman (32) geleidelijk doof. Dankzij een cochleair implantaat kan hij nu weer een gesprek volgen, maar hij blijft zich grensganger voelen in de wereld van de horenden. „Ik begrijp de wederzijdse frustraties.”

Het is even zoeken naar de woning van Gerrit en Evianne Krooneman. Een onopvallend zandpad leidt naar hun kleine huisje, verbonden aan een grotere boerenwoning in het buitengebied van Wekerom. Hier streken ze neer met de kleine Judith (6) en ontvingen ze Sophie (2). Voor het oog is het een doorsnee jong gezin. Alleen insiders weten dat Gerrit een gehoorprobleem heeft.

Hij groeide op in een hervormd gezin in Doornspijk, met een horende broer en zus en een dove broer. „Als kind weet je niet beter. Pas achteraf ben ik me gaan realiseren hoeveel tijd mijn moeder heeft besteed aan mij en Erik. Gesprekken op school, bezoeken aan het ziekenhuis.”

Ondanks hun gemeenschappelijke handicap trokken de dove broers niet intensief met elkaar op. Erik ging meteen naar de basisschool in Doornspijk. Gerrit bezocht van zijn derde tot zijn zevende jaar Rotsoord in Utrecht, een school voor slechthorende leerlingen en kinderen met een taalontwikkelingsstoornis.

„’s Morgens om zeven uur werd ik opgehaald door de taxi, rond een uur of vijf was ik weer thuis. Toen ik naar de school in Doornspijk ging, moest ik mijn sociale netwerk weer van de grond af opbouwen.”

Niet zielig

Van de horende gezinsleden kregen de twee broers mee dat ze niet zielig waren. „Dat zet een stempel. Ik heb een hekel aan slachtoffergedrag. Met dat wat je hebt gekregen, moet je doen wat je kunt.” Eenvoudig was dat niet. „Als dove heb je het gevoel dat er een dikke glazen wand tussen jou en je omgeving is geplaatst. Je ziet alles gebeuren, maar meedoen is lastig. Omdat je een van je zintuigen mist, ga je de overige sterker ontwikkelen. Ik ben mensen constant aan het observeren, heb een sterk reukvermogen en ben gevoelig voor sfeer.”

Kenmerkend voor doven is argwaan ten opzichte van de horende samenleving. „Die zat er ook bij mij diep in. Vaak begrijpen mensen je verkeerd, of jij begrijpt de ander verkeerd. De verleiding om afstand te bewaren is dan groot. Dat wordt bijna een natuurlijke reflex, om niet te veel schade op te lopen. Voortdurend ben je je omgeving aan het peilen. Daardoor doe je veel mensenkennis op.”

Ingewikkelde tijd

Vooral zijn tienerjaren waren zwaar. „Tot die tijd had ik mijn handicap zo veel mogelijk voor mijn omgeving verbloemd. Dove mensen probeerde ik intuïtief op afstand te houden. Daar wilde ik niet bij horen. Door liplezen kon ik redelijk volgen wat er werd gezegd, al kostte het me veel energie. Aan het eind van de dag was ik doodmoe.”

Op een gegeven moment lukte het niet meer. „Als vijftienjarige kreeg ik op de Pieter Zandt scholengemeenschap in Kampen een schrijftolk. Die tikte alles wat werd gezegd voor me in op een laptop. Dan is voor iedereen duidelijk dat je iets mankeert. Het was een soort “coming-out”. In dat jaar ben ik ook blijven zitten.”

De puberale gevoelens van eenzaamheid werden versterkt door zijn doofheid. „Ondanks alle instanties die het beste voor me zochten, had ik het gevoel dat niemand me echt begreep. Het was een ingewikkelde tijd, waar ik mezelf doorheen probeerde te worstelen, net als Erik. Pas na ons trouwen zijn we dingen uit die periode gaan delen, via de achteruitkijkspiegel.”

Overleven

Terugblikkend stelt hij vast dat zijn ongetemde leeslust niet alleen voortkwam uit nieuwsgierigheid. „Het was een middel om mee te kunnen draaien in de wereld van de horenden. Door mijn brede kennis hoefde ik maar een paar woorden op te pikken om te weten wat er gezegd werd. Mijn vader was geabonneerd op Elsevier; op de basisschool las ik dat blad al van voor tot achter door. De krant net zo. Om maar te weten wat er speelde. Dat was mijn manier van overleven.”

De prijs die hij ervoor betaalde was een continu gevoel van uitputting, door docenten geduid als gebrek aan motivatie. „Ik had geen zin om erover in discussie te gaan. Educatief en sociaal bezien had ik beter naar een dovenschool kunnen gaan. Daar staat tegenover dat je op een reformatorische school een stuk christelijke vorming meekrijgt. Ik herinner me nog goed bepaalde dagopeningen die indruk op me maakten. Als wij een doof kind zouden krijgen, weet ik niet welke keus ik zou maken. Op een neutraal instituut wordt aan alle kanten aan je getrokken. In de dovencultuur gaat het er zelfs nog wat harder aan toe, door het zwartwitdenken dat door doofheid wordt bevorderd.”

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Ontspanning

Hoewel hij het niet gemakkelijk vond om een jaar over te moeten doen, bleek de uitwerking positief. „Voor het eerst hoefde ik niet op mijn tenen te lopen. Dat gaf een bepaalde ontspanning, waardoor ik gemakkelijker contact ging leggen met medeleerlingen en docenten.”

Op zondagmiddag of zondagavond ging hij met zijn ouders en broer Erik soms naar dovendiensten in de regio, in allerlei gemeenten. „Daardoor kregen we kerkelijk een brede blik. Tegelijk bezorgden die dovendiensten me wat dubbele gevoelens. Ze hadden deels het karakter van lotgenotenbijeenkomsten voor ouders. Dat versterkt het gevoel dat je als doven niet gelijkwaardig bent aan horenden. Het zou veel meer een initiatief van de doven zelf moeten zijn.” Reguliere kerkdiensten kosten hem nog steeds veel energie. „Ik luister heel intensief, omdat ik geen woord wil missen. Mijn roostervrije dag heb ik bewust op maandag gepland.”

Identificatiefiguur

Na de havo koos hij voor de studie Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan de Gereformeerde Hogeschool Zwolle. Die bracht niet wat hij ervan verwachtte. „Daar kwam bij dat ik me niet thuis voelde in de vrijgemaakte sfeer.” Na een jaar stapte hij over naar de Christelijke Hogeschool Ede, waar hij de opleiding Godsdienst-Pastoraal Werk ging volgen. „Die bleek wel bij me te passen. En de CHE ervoer ik als een warm bad. Met een aantal docenten kreeg ik echt een band.”

Het had voor de inwoner van Wekerom iets van een wonder dat hij als dove zijn diploma wist te behalen. Een belangrijke identificatiefiguur was Pieter Siebesma, destijds docent Oude Testament, Hebreeuws en wereldreligies aan de CHE en hoogleraar aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven. „Hij was heel eerlijk over de kwetsbaarheid die zijn slechthorendheid meebracht en ging er met humor en zelfspot mee om. Dat sprak me enorm aan.”

Dovenpastoraat

Met zijn diploma op zak stond Krooneman voor de vraag wat ermee te doen. „Kerkelijk werk is een en al communicatie en pastoraat bestaat voor een groot deel uit luisteren. Hoe doe je dat als dove?” Het was de gereformeerde predikant van Doornspijk die hem vroeg om mee te gaan draaien in het interkerkelijk dovenpastoraat (IDP). In dezelfde periode trad hij in het huwelijk met “Eef”. „We kennen elkaar vanaf ons vijftiende jaar. Ze heeft me altijd geaccepteerd en op zo’n manier ondersteund dat mijn doofheid geen punt was in onze relatie. Door mijn handicap zaten we tijdens een gesprek altijd dicht bij elkaar en keken we in elkaars ogen. Daar gebeurt het toch? De rest is bijzaak.”

Omdat een pastorale functie bij het interkerkelijk dovenpastoraat op dat moment niet in het verschiet lag, stuurde hij een open sollicitatie naar De Gelderhorst, een verpleeghuis voor oudere doven in Ede. Hij werd aangenomen als begeleider op de afdeling voor bejaarde psychiatrische doven. „In de communicatie tussen mensen zijn er altijd filters die voor misverstanden kunnen zorgen. Bij deze doelgroep heb je te maken met een aantal bijkomende filters: doofheid en psychiatrische problematiek. Voor het omgaan met de eerste filter ging ik een cursus gebarentaal volgen. Vervolgens komt de psychiatrische diagnose om de hoek kijken. Iemand met schizofrenie kan de boodschap die ik probeer over te dragen heel anders interpreteren dan door mij bedoeld.”

Roeping

Hij beleeft zijn werk als roeping. „Ik ben geen evangelist, maar spreek wel over alle dingen van het leven. Dat levert soms bijzondere gesprekken op.”

Ook een deel van de collega’s is doof of slechthorend. „Dat maakte me toen ik nog geen gebarentaal kon, dubbel gehandicapt. Mijn stem bleek anders te zijn dan die van horenden. De communicatie is in de dovencultuur heel direct, dus ik kreeg te horen: „Ik versta jou niet.” „Ik kan jou niet volgen.” Daar moest ik enorm aan wennen, want ik kom uit een echt Veluws milieu: zwijgzaam, met een impliciete communicatie. Een grotere overgang was niet denkbaar. In de loop der jaren ben ik het directe gaan waarderen en werd ik ook zelf veel directer.”

Een halfjaar na zijn aantreden werd bij de dove begeleider een cochleair implantaat (ci) aangebracht, waardoor hij weer redelijk kan horen. „Dankzij de gebarentaal had ik in de wereld van de doven een forse stap vooruit gezet. Het ci bracht me een stap verder in de wereld van de horenden. Ik voel me veel zekerder dan voorheen. Als dove mis je bepaalde signalen. Dat kan voor pijnlijke situaties zorgen, die weer schadelijk zijn voor je zelfvertrouwen.”

Elektronische klank

Het was broer Erik die als eerste een cochleair implantaat liet plaatsen. „Hij is impulsiever van aard. Toen ik het resultaat zag, heb ook ik het besluit genomen.” Hoewel hij nu weer geluiden waarneemt, is het een andere manier van horen. „Een ci is een processor die het geluid opvangt en omzet in elektronische signalen. De impact daarvan is anders. Zo doet het huilen van een baby op mij geen emotioneel appel, door de elektronische klank.”

Het grootste verschil met het verleden is voor Krooneman dat hij dankzij het technische hulpmiddel veel meer energie heeft. „Het volgen van een gesprek is geen vermoeiend gevecht meer.” Toch beschouwt hij zich niet als een volwaardig lid van de gemeenschap van horenden. „Ik ben een grensganger. Als Judith me ’s morgens wakker maakt en ziet dat ik geen hoortoestel in heb, gebruikt ze gebarentaal. Die heb ik haar niet aangeleerd, ze heeft het zelf opgepakt.”

Een deel van de bewoners van De Gelderhorst en de dove collega’s zagen zijn keuze voor een cochleair implantaat als een vorm van verraad. „Ze vroegen: „Wat is er mis met doof zijn? Voel je je nu beter dan ons en ga je je aanpassen aan de horenden?” Dat laat de kloof tussen beide werelden zien. Ik begrijp de wederzijdse frustraties en kan daardoor een verbindende rol vervullen.”

Ouderling

Twee jaar geleden werd hij tot ouderling verkozen. Het ambt plaatste hem voor situaties die hem altijd waren onthouden, zoals spreken in het openbaar. „Ook wat dat betreft moest ik vanaf de grond beginnen. Het woord opziener betekent voor mij vooral dat ik tegen alles opzie. Dat heeft ook voordelen. Zeker ambtelijk werk mag je niet in eigen kracht verrichten. Zodra ik denk dat ik het kan, grijpt de Heere in.”

Als hem op de Pieter Zandt was verteld dat hij als dertigjarige een mooie baan zou hebben en in de kerk zou dienen als ouderling, had hij dat voor onmogelijk verklaard. „Die voorkennis had me een hoop gepieker bespaard. Een officiële depressie heb ik nooit gehad, maar bij tijden was ik zeer somber. Doet het ertoe dat ik er ben? Mag ik zijn wie ik ben? Daarbij kwamen de geestelijke vragen. Hoe komt het goed met de geestelijke duisternis die ik over mezelf heb afgeroepen? De Heere heeft met name Calvijn gebruikt om ze op te lossen, door de rustige manier waarop hij de zaken uiteenzet.”

Nog belangrijker was het Woord zelf. „Daardoor bevestigt de Heere Zijn eigen werk. Je kunt jezelf veel inbeelden of voor je beurt praten, dat moet je allemaal weer inleveren, maar wat God zegt doet kracht. Als tiener had ik het voornemen om de kerk te verlaten en dat op een nette manier af te wikkelen, maar de Heere trekt zich niets van onze plannen aan. Het heil komt echt van de andere kant. Met Pinksteren hoorde iedereen de apostelen in de eigen taal spreken. Dat betekent voor mij dat geen hart voor God onbereikbaar is. Ook in mijn werk is dat een bevrijdende wetenschap.”

Lees het interview met Gerrit Krooneman in Terdege (nr. 8, 2 januari 2024).

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.