Wat vanaf de grond nauwelijks zichtbaar was, bleek bij inspectie op grote hoogte een schrikbarend probleem. In de gewelven van de Bovenkerk in Kampen zijn grote scheuren ontstaan. Herstel is duur.
De Bovenkerk doet zijn naam eer aan. Hier gaat alles de hoogte in. Wie vanaf de overkant van de IJssel naar de stad kijkt, ziet het bedehuis met zijn hoge middenschip oprijzen te midden van de overige bebouwing. Eeuwenlang werden kerkgangers hier gemaand het oog omhoog, het hart naar boven te heffen. En nog altijd laat men er met psalmen en liederen ’s Heeren lof ten hemel rijzen.
Wie op dit moment het gebedshuis binnenwandelt, ziet ook iets anders hoog oprijzen: bouwsteigers. Er staan er heel wat opgesteld. Er bovenop, vlak onder de gewelven, is de werkplek van Frederik Heldoorn. Hij restaureert monumenten en heeft veel ervaring met het herstellen van gewelven. Het project in de Bovenkerk is voor hem een unieke en uitdagende ervaring, vertelt hij.
Hoog in de gewelven
In de consistorie doet een viertal mannen, onder wie Heldoorn, uit de doeken waarom er aan de gewelven gewerkt moet worden. Jan Roest is directielid bij Van Hoogevest Architecten, Henk Fijnenberg is opzichter tijdens de werkzaamheden en Jan Quintus Zwart is manager van de Bovenkerk.
De eerste donkere wolk werd zo’n drie jaar geleden zichtbaar. „Jan Quintus Zwart ontdekte in de kerk schilfers, afkomstig van de gewelfribben”, vertelt Roest. „Na een inspectie bleek dat er scheurvorming was in de gewelven.” De omvang van het probleem werd pas echt duidelijk toen inspecteurs de situatie van dichtbij opnamen vanuit een hoogwerker. „De schrik sloeg hen om het hart. De scheuren waren veel groter dan gedacht.” Er was zelfs gevaar voor instorting van de gewelven.
Lees het hele artikel in Terdege (nr. 1, 27 september 2022)
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
Lees verder
