Jezus vraagt Zijn discipelen hoe zij over Hem denken

Lezen: Mattheüs 16:13-20 Jezus is aangekomen in het uiterste noorden van Israël. Het is mogelijk dat de toenemende agressie van de Joodse geestelijke leiders deze terugtrekkende beweging veroorzaakt heeft. Die leiders koesteren inmiddels geen vredelievende gedachten meer over deze Timmermanszoon uit Galilea. Ze zijn Jezus uit Nazareth liever kwijt dan rijk. In elk geval ontmoeten we geen terneergeslagen Zaligmaker. Al trekt Hij Zich dan terug, toch houdt Hij het oog gevestigd op het komende Koninkrijk van God (vgl. vers 19). Op de komst van dat Koninkrijk bereidt Hij Zijn discipelen voor. Eerst informeert Hij naar de volksopinie omtrent Hem, de nieuwe Profeet. Hoe denken de mensen over Hem? Wanneer alle meningen over Jezus de revue gepasseerd zijn, plaatst Hij Zijn leerlingen voor de vraag wie Hij in hun ogen is. Jezus stelt deze vraag op de man af. Directer kan het niet. Deze directheid zegt niets over de gesloten, open of zelfs directe bevolkingsaard van Galileeërs, maar alles over Jezus’ gezag. Gods Zoon stelt deze vraag. Inderdaad, die vraag stelt Hij binnen de kleine kring van Zijn discipelen. Zulke momenten manen tot voorzichtigheid om zomaar alles een op een over te zetten naar het hier en nu. Echter, wanneer Gods Woord wordt verkondigd in het midden van de gemeente, worden op dat moment de sleutelen van het Koninkrijk der hemelen bediend. Een preek is geen toespraak, geen beschouwing of uiteenzetting van allerlei gedachten of gemoedelijkheden. Een dienaar van het Woord zal zijn preek dus ook niet beginnen met de woorden: „Ik wil met u nadenken over….” In dat geval kan de dienst direct afgebroken worden. Een gemeente komt namelijk niet naar de kerk om te luisteren naar allerlei gedachten over Gods Woord, hoe meeslepend, aandoenlijk, stichtelijk die bespiegelingen ook zijn. Onder de prediking komen arme zondaren samen om Christus’ stem te horen. Daarom geschiedt de Evangelieprediking met volmacht en gezag. Wij bidden u van Christus’ wege: „Laat u met God verzoenen!” Een prediker ontleent zijn gezag uitsluitend aan Christus Die hem riep om in Gods Naam Zijn Woord te verkondigen. Onder de strikte voorwaarde dat hij getrouw blijft aan Jezus’ roeping tot het ambt van dienaar van Gods Woord. _Ds. C.P. de Boer is christelijk gereformeerd predikant te Renswoude en docent aan het HHS te Amsterdam._ >Lees Zondag 31 uit de Heidelbergse Catechismus.

Jezus vraagt Zijn discipelen hoe zij over Hem denken

Ontvang onze nieuwsbrief

Meer over

Impressie van Terdege
op Instagram

Thema's

Meer Terdege

Over Terdege

Service & contact

Volg ons

Jezus vraagt Zijn discipelen hoe zij over Hem denken

Ontvang onze nieuwsbrief

Meer over

Impressie van Terdege op Instagram

Thema's

Meer Terdege

Over Terdege

Service & contact

Volg ons

Impressie van Terdege
op Instagram