En omdat David z’n broer mij zijn bus had uitgeleend, kon ik mooi blijven slapen bij ons thuis in de bergen, in plaats van diep in de nacht nog naar Graz terug te moeten rijden. Had ik even niet gerekend op mijn kleine zusje, dat inmiddels kennelijk is overgeschakeld op standje paniekmodus bij elk wit busje. Om kwart over één rijd ik het erf op, waar het natuurlijk stil en donker is, totdat de buitenlamp dankzij de bewegingsmelder aan gaat. Alleen Beer, onze overenthousiaste Leonberger, hoort me natuurlijk wel. En ja hoor, zodra ik de voordeur opendoe, komt hij aanstuiven – helemaal in z’n element. Hij blaft zich schor van blijdschap. >Wat ik hier doe? Misschien slapen? In mijn eigen bed? Ik ben nog niet eens goed en wel binnen, of ik hoor boven een geluid. Als ik opkijk, zie ik Lindy bovenaan de trap. Maar zodra ik haar vrolijk begroet, reageert ze met woedende stem: „Ho-oi?! Wat doe jij hier?!” Ik schrik. Lindy is absoluut geen ochtendmens, en zo wakker had ik haar op dit tijdstip niet verwacht. Maar ik laat mijn verbazing niet blijken. Wat ik hier doe? Misschien slapen? In mijn eigen bed? Oké, ze hebben mijn kamer een week nadat ik verhuisd was al compleet verbouwd, maar het is nog steeds míjn bed! En ik heb meer te doen als mijn zusje te appen, dat ik een nachtje in mijn eigen bed slaap. Lindy gromt een keer, stampt van pure woede met haar voet op de houten vloer en knalt de deur van haar slaapkamer weer dicht. Of ik de volgende keer een appje kan sturen om mijn komst aan te kondigen? Ik denk het niet. Dat dat kind enorm geschrokken is en doodsangsten heeft uitgestaan, omdat er ´s nachts een onbekend busje op het terrein staat en iemand het huis betreedt, heb ik niet echt bedacht.