Mijn huis is aan kant, de schemering sluipt langzaam vanuit de hoeken naar het midden van de kamer. De dag is bijna met de zon de avond in gegleden. Ik strijk over het zware wollen tafelkleed, over het gehaakte witte kleedje dat onder de bloempot met het varentje staat. Ik heb vandaag mijn kamer een goede beurt gegeven, de gordijnen voor de ramen vandaan gehaald, de kleden geklopt. Ik zal zo de lamp aandoen, al worden de avonden al langer. Het voorjaar komt eraan.