Het verlof in Nederland is voor Marieke den Butter (44) vol vreugde. Door de rust van Maartensdijk, het spreken van haar moedertaal en de verschijning van haar boek ”Bijbels bidden voor je kinderen”. ”Als je met woorden van de Bijbel bidt, is het altijd naar Gods wil. En het troost je eigen hart.”
lk verlof is bijzonder, maar wat ik deze keer vooral waardeer, is het feit dat ik hier zonder inspanning alles begrijp. In Azië richt ik me volledig op degene die met me spreekt, om die te kunnen volgen. Voor alle ruis eromheen sluit ik me af. We kunnen ons goed redden, maar de diepere laag van de taal blijft gesloten. Het ontbreekt ons aan de tijd om die te gaan ontdekken. De achterliggende periode merkte ik hoe heerlijk het is om de nuances van een taal te kennen, en te genieten van spreekwoorden en gezegden.
Het vorige verlof waren we erg bezig met de vervolgstudie van de kinderen. We ontdekten dat hun opleiding niet aansloot bij die in Nederland. Op dat moment realiseer je je heel sterk dat de kinderen de gevolgen ondervinden van onze keus om naar Azië te gaan. Dat vond ik heel moeilijk. Dit verlof is relaxter. De oudste twee zijn qua studie een beetje gesetteld, de derde zit op een internationale school waarvan het diploma in Nederland wordt erkend.
Ik kan nu echt genieten van het verblijf hier, de ontmoetingen met familie en vrienden, de presentaties die we geven en de uitstapjes die we maken. Elk verlof heb ik een bijzonder uitje. Ik ga dan met mijn vader een dag weg. Zo zijn we bijvoorbeeld naar de plaatsen geweest waar ons voorgeslacht vandaan komt, of we gaan naar een oude stad. Als ik daar loop, voel ik: hier in Nederland liggen toch wel mijn wortels.”
Rijtjeshuis
„Toch is er in de loop der jaren wel wat veranderd. Als ik op een verjaardag zit of boodschappen doe, vraag ik me soms af: doe ik het wel goed? Van mijn 5e tot mijn 12e jaar heb ik in Kenia gewoond, waar mijn ouders werkzaam waren voor de zending. Nu woon ik alweer zestien jaar in Azië. Ruim de helft van mijn leven heb ik buiten Nederland gewoond. Dat doet iets met je.
We leven in een stad met 6 miljoen mensen, in een rijtjeshuis. Dat is daar heel bijzonder. Toen we ernaartoe verhuisden, gingen we ervan uit dat we in een appartement terecht zouden komen. Een van de jongens zei dat hij graag een huis met een boom zou hebben, om in te klimmen. Een van de dochters wilde graag dicht bij een rivier wonen. „Mag ik daarom bidden?” vroeg ze. „Dat mag zeker, lieverd”, zei ik. “Als je er maar rekening mee houdt dat het misschien toch iets zonder rivier wordt. De Heere weet het best wat goed voor ons is.
Binnen een dag vond Jaap een huis dat geschikt was voor ons grote gezin. Dat is daar echt een wonder. In de voortuin staat een boom; onze wijk grenst aan de rivier. En er zit een rode keuken in. Rood is mijn lievelingskleur. Die dingen zijn allemaal niet zo belangrijk, maar ik ervoer ze als een knipoog van God. “Ik zorg voor jullie”. We hebben het er heel goed, maar het leven in Maartensdijk ervaar ik elke dag als een feest. Het zingen van de vogels, de koeien in het weiland, de geur van vers gemaaid gras. Soms zeggen de kinderen: „Ja mam, nou weten we het wel dat de bermen en de tuintjes hier zo mooi zijn.”
Op zondag geniet ik van de drommen die naar de kerk gaan. Geweldig! Een enkele keer bespringt me de gedachte: ik zou hier wel willen blijven. Vooral vanwege de oudste twee die hier nu wonen. Toen we zestien jaar geleden werden uitgezonden, vertrokken we met onze drie kinderen. Het belangrijkste wat je hebt, neem je mee. In Azië zijn er nog vijf geboren. Alles deden we met elkaar. Dan is het heel lastig om de oudere kinderen los te moeten laten, vooral omdat ze duizenden kilometers verderop gaan wonen. Als ze het moeilijk hebben, voel je je machteloos.”
Rijke traditie
„Als kind wist ik al dat ik de zending in zou gaan. In Kenia maakten we soms een lange reis naar de zendingszusters in het noorden van het land. Dit wil ik ook, dacht ik als ik hen bezig zag. Na de middelbare school ben ik de hbo-v gaan doen, met de gedachte daarna in Engeland de opleiding tot verloskundige te volgen en met beide diploma’s terug te keren naar Afrika.
Het liep anders. In Ede leerde ik Jaap kennen. Het klikte tussen ons en we kregen verkering. Bij ons thuis werd altijd over zending gesproken. Voor Jaap was dat in het begin heel bijzonder, maar het zendingsvirus heeft ook hem aangeraakt. We bezochten zendingsconferenties, hadden contact met zendingsmensen die op verlof waren en lazen veel boeken over zending, waaronder biografieën. Vooral de door Hudson Taylor opgerichte Overseas Missionary Fellowship heeft op dat gebied een rijke traditie. Denk aan de biografieën over James Fraser en Isobel Kuhn, prachtige boeken die aansporen tot een leven met God.
Wat ons aansprak in de OMF, is de overtuiging dat de God van Hudson Taylor niet is veranderd. Dat stempelt de visie op zending en het denken over de financiën. „Als Gods werk op Gods manier wordt gedaan, zal Hij ook in de middelen voorzien”, zei Hudson Taylor. Door westerse christenen wordt tegenwoordig vaak gezegd of op z’n minst gedacht: „Nu moet je ook je verantwoordelijkheid nemen.” De wens om alles goed georganiseerd te hebben, ontneemt de ruimte in het denken dat God weleens andere dingen kan willen dan wij. Hij heeft niet altijd ons comfort op het oog, het gaat om Zijn wil.”
Genade
„Vanaf mijn jongste jaren had God een grote plaats in mijn leven, maar ik wist dat dat niet genoeg is. Je moet een nieuw hart krijgen. Toen ik 11 jaar was, ervoer ik voor het eerst de zekerheid dat God mijn Vader is. Toch sloeg daarna de twijfel weer toe, omdat ik dagelijks tegen mijn zonden en tekorten aanliep.
Het lezen van het boek “Genade” van Jerry Bridges is door de Heere gebruikt om me te leren dat genade echt genade is. Onze derde dochter, die kort daarop werd geboren, hebben we Grace genoemd. Ik hoef God niet vast te houden, Hij houdt mij vast. Dat geeft rust en blijdschap. Die heb ik niet van mezelf; zonder God was ik waarschijnlijk een angstige en wat depressieve vrouw geworden. Vooral door de zorgen om de kinderen. Wat als dit gebeurt, wat als dat gebeurt? Als kind stond ik uren op de uitkijk als mijn vader na een lange reis door Kenia weer thuis moest komen, met de vrees dat hem misschien iets was overkomen. Vanuit mezelf was ik niet naar Azië gegaan en had ik geen acht kinderen gekregen… Dan had ik gedacht: dat kan ik niet. Terwijl het er niet om gaat wat wij kunnen, maar wat God voor ons en door ons kan doen. Hij is zó goed. Het feit dat we hier samen zitten te praten, de koffie die we dronken, het zijn allemaal bewijzen van Zijn genade.”
Verwondering
„Onze keuze viel op Azië door de grote geestelijke nood in dit werelddeel en het gevoel van verbondenheid met de OMF, die alleen in Azië werkt. In 2002 zijn wij door deze organisatie in samenwerking met de GZB uitgezonden. Ik heb het zendingswerk nooit als een offer ervaren. Het heeft moeilijke kanten, maar God wil er ook veel door geven. En door leren. Toen onze Christian voor zijn studie naar Nederland ging, kwam de vraag op me af: geloof ik echt dat als God ons roept, Hij ook voor de kinderen zal zorgen? We hebben ervaren dát Hij zorgt.
Omdat de OMF een geloofszending is, worden we grotendeels door een particuliere achterban onderhouden. Naar westerse maatstaven zijn we niet rijk, maar we hebben nooit tekort gehad. Een paar jaar geleden dreigde het financieel verkeerd te gaan. Het leven in China wordt duurder, ons gezin groeide, de kosten voor de kinderen namen toe. Het leek erop dat we na het verlof niet terug zouden kunnen. Dat bracht me in verwarring, omdat ik ook in onze eigen achterban mensen hoorde zeggen: „Is het verantwoord om in zulke omstandigheden met zo veel kinderen van giften te leven?” Ik heb tot God gebeden met de woorden van Mozes. „Heere, wat zal het met Uw grote Naam doen als wij ons werk moeten afbreken omdat het geld ontbreekt?”
Aan het begin van ons verlof hadden we een ontmoeting met iemand van de Bonisa Zending. Door dat contact werd het financiële probleem voor een groot deel opgelost. Dat was voor mij zó’n bevestiging dat God een leven in vertrouwen op Hem wil zegenen. Als je zulke dingen meemaakt, geeft dat verwondering op het moment zelf en moed voor de toekomst.”
Afhankelijkheid
„Toen ik de hbo-v-deed, ging ik ervan uit dat ik drie, hooguit vier kinderen zou krijgen. We worden allemaal beinvloed door de geest van de tijd. Het hoeft tegenwoordig niet meer, zo’n groot gezin. Je moet ook jezelf kunnen ontplooien. Kinderen zijn een gave van God, maar wel met mate. Een van de redenen waarom God ons naar China heeft geroepen, is dat Hij ons wilde leren ook in het huwelijk naar Zijn Woord te leven. Hij bracht mensen op onze weg die vasthouden aan wat de Bijbel zegt over de verhouding tussen man en vrouw, het voortbrengen van kinderen tot Gods eer en de betekenis van het moederschap.
In het begin riep dat bij mij innerlijk verzet op, maar als ik eerlijk de Bijbel las, kon ik hun geen ongelijk geven. De betekenis van het werk van een vrouw en moeder is niet gering, het is heel belangrijk. Ik ben gaan zien dat ik juist daardoor iets kan betekenen op de plek waar God ons heeft geplaatst. Als mensen me vragen waarom we zo veel kinderen hebben, is mijn antwoord: „Omdat het gaven van God zijn.” Zo krijg je heel spontaan een gesprek over God en Zijn Woord. Ik hoef maar naar buiten te gaan met de kinderen, en ik heb contact met buurvrouwen. De gedachte dat een groot gezin het zendingswerk in de weg staat, iets wat ik zelf aanvankelijk ook dacht, is een misvatting.
De wetenschap dat God betrouwbaar is, moedigt me aan ook mijn vruchtbaarheid in Zijn hand te leggen. Dat was in het begin heel eng: straks eindig ik met een leger kinderen. Het blijft een worsteling om werkelijk in afhankelijkheid te leven. Ook ik heb graag zelf alles onder controle, maar in de loop der jaren ben ik wel in afhankelijkheid gegroeid. Omdat ik heb ondervonden en dagelijks ondervind dat God te vertrouwen is. Meer dan eens zeggen mensen tegen me: „Ik vind het geweldig, maar ík zou het niet aankunnen.” Dan is mijn antwoord: „Ik van mezelf evenmin, maar met God kan het wel.” Als je Hem in geloof volgt, zal Hij voorzien in wat je nodig hebt.”
Psalmen
„Ik heb veel aan de psalmen. Die zijn steeds meer voor me gaan betekenen. Een groot deel van de gebeden in mijn boek “Bijbels bidden voor je kinderen” zijn bewerkingen van psalmen.
Toen Christian het huis uit was, merkte ik dat ik in mijn gebed voor hem steeds in hetzelfde rijtje belandde. „Heere, wilt U hem helpen, wilt U voor hem zorgen, wilt U geven dat hij U mag kennen en de juiste keuzes maakt.” Daarmee hield het zo’n beetje op. Je komt in een sleur. Ik ben op zoek gegaan naar boeken over gebed en stuitte op het boek van Andrew Case, waarin hij Bijbelgedeelten tot gebeden heeft gemaakt. Dat heeft mijn gebedsleven radicaal veranderd. Door het bidden met de Bijbel krijg je nieuwe woorden. „Heere, zet zijn voeten op een rotssteen. Wees hem een schuilplaats om in te wonen.” Ook voor andere zaken bid ik nu op deze wijze. Als je met woorden van de Bijbel bidt, is het altijd naar Gods wil. En het troost je eigen hart.
Ik besef nu ook meer wat ik heb te danken aan mijn ouders en grootouders, die heel veel voor hun nageslacht hebben gebeden. Daar mag ik de zegen van ondervinden. God hóórt het gebed. Door het beluisteren van preken van John Piper ben ik ook de waarde van het memoriseren van Bijbelgedeelten gaan zien. Essentiële gedeelten moet je uit je hoofd leren. Dat is tot steun in je dagelijks leven en het geeft je gebed meer diepgang. We moeten leren niet bij onze eigen woorden te leven, maar bij de woorden van God. Die zijn vast en zeker. Als ik nu een keer ’s nachts over iets lig te tobben, dat gebeurt nog geregeld, ga ik in gedachten teksten citeren. „Heere, U bent mijn rotssteen, wie zal ik vrezen? Ik stel mij de Heere gedurig voor ogen. Omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet.” Dat helpt om die maalstroom van gedachten stop te zetten en je te richten op God.
Of ik nog in Nederland zou passen? Ja, dat denk ik wel. Als Gods ons terugroept, zal Hij ook hier weer voorzien. Uiteindelijk ligt ons burgerschap boven. Hier is overal gebrokenheid, de wereld is aan zinloosheid onderworpen, maar onze hoop strekt zich uit naar wat komt. Dat is geen onzekere, maar een vaste hoop. Daarmee kun je overal op aarde leven.”
Beeld: Henk Visscher