Maarten van Leeuwen: Je keert terug naar het kleine bubbeltje waarin je begon

Maarten van Leeuwen: Je keert terug naar het kleine bubbeltje waarin je begon

Maarten van Leeuwen- Maartensdijk- RenateB (8)_preview

Zijn tijd werd opgeslokt door een drukke baan als scholenbestuurder, leidinggeven aan de SGP en kerkenwerk. Alleen het laatste heeft Maarten van Leeuwen nog over. Het biedt hem de gelegenheid om meer te genieten van zijn gezin. „Meer dan ooit besef ik de zegen daarvan.”

De kinderen zijn uitgevlogen, maar Maarten en Corrie van Leeuwen kunnen er nog niet toe komen om de karakteristieke woning naast de oude dorpskerk van Maartensdijk te verwisselen voor iets kleiners. Het huis is verbonden met tal van herinneringen, mooie en verdrietige, gedurende jaren die voorbijvlogen door allerlei bezigheden en gebeurtenissen.

Dat Van Leeuwen een publieke functie zou krijgen, lag niet voor de hand. Als stotterend jongetje kwam hij moeilijk uit zijn woorden. Toen hij zijn favoriete onderwijzer liet weten ook schoolmeester te willen worden, reageerde die terughoudend. „Dat zal best moeilijk voor je zijn, maar misschien komt het ervan.” En dat gebeurde. Van Leeuwen werd docent Nederlands en handelskennis op het Van Lodenstein College in Amersfoort, vervolgens conrector en raakte betrokken bij de politiek. Eerst als gemeenteraadslid, later als wethouder, daarna als lid van de Provinciale Staten. In 2006 trad hij toe tot het hoofdbestuur van de SGP. Vijf jaar later werd hij tot voorzitter verkozen, naast zijn drukke baan als voorzitter van het college van bestuur van het Hoornbeeck College en het Van Lodenstein College.

In 2012 nam hij afscheid van het onderwijsconglomeraat, met een tournee langs alle locaties, samen met zijn vrouw. „Mijn minister, zoals ik Corrie in mijn dankwoord noemde. Hoofd van het departement Dorpsweg 30. Haar steun was voor mij onmisbaar.” Het was tegelijk een moment van reflectie. „Je sluit iets af wat nooit meer terugkomt. Dan maak je de balans op. Je ziet wat je anders had moeten doen, maar de dankbaarheid overheerste. Als meester Top eens had geweten dat die stotterende Maarten van Leeuwen dit allemaal heeft mogen doen. Hij zou gezegd hebben: „Maarten, wat is jou veel gegeven.” En zo is het. Ik heb afscheid genomen met de woorden uit 1 Korinthe 4: „En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen?””

Zorgvuldige overdracht

Hij stopte een jaar voor de wettelijke pensioenleeftijd. „In mijn werkzame leven heb ik best veel taken kunnen en mogen stapelen, maar het partijvoorzitterschap liet zich lastig combineren met de baan die ik had. Bovendien was Corrie in die tijd al ziek. Ook voor haar wilde ik meer beschikbaar zijn.”

Jaren eerder dacht hij al na over een zorgvuldige overdracht van zijn taken als bestuurder. „Als je zegt dat je maar een voorbijganger bent, moet dat ook tot uitdrukking komen in het effenen van de weg voor je opvolger. Toen Wim Fieret en ik in 2007 het college van bestuur gingen vormen, werd die opvolging al snel een onderwerp van gesprek. We hadden vestigingen door het hele land; dat gaf ook forse financiële verantwoordelijkheden. We beseften dat het goed zou zijn als er een derde man bij kwam, iemand met bedrijfsmatige en financiële kennis en de potentie om voorzitter van het college van bestuur te worden. Fieret en ik waren immers de jongsten niet meer. We vonden die man in de persoon van Willem de Potter. Voor de continuïteit van de scholen was het heel goed dat hij ruim de tijd had om de onderwijswereld te leren kennen.

Wim Fieret is overgestapt naar de functie van lector, een baan die hem op het lijf geschreven was. Daarmee maakte hij de jaren tot zijn pensioen vol. In het laatste jaar van mijn loopbaan is Dick van Meeuwen benoemd als lid van het college van bestuur, naast Willem de Potter. Allebei deskundige mensen, dus ik kon mijn werk in het volste vertrouwen overdragen.”

Na dit traject dacht hij echt los te zijn van zijn oude functie, maar dat bleek minder het geval dan hij meende. „De SGP had tijdelijk geen eigen kantoor, dus we vergaderden in het bestuursgebouw van de Amersfoortse scholen. Vaak liep ik dan ook even bij Willem de Potter binnen, om bij te praten. Altijd fijn. Totdat ik een keer bij het openen van de kamerdeur het college van bestuur met de directieleden van Lodenstein en Hoornbeeck bijeen zag zitten, naar later bleek voor een strategisch overleg. Dat was heel confronterend. Ik besefte: jij hoort er niet meer bij. Het is écht afgelopen. Bedremmeld groette ik, deed zachtjes de deur dicht en ging met de staart tussen mijn benen naar huis. Je kunt zeggen dat je maar een voorbijganger bent, maar dat is dán écht zo.”

Die ontdekkende ervaring werd gedempt door zijn nieuwe verantwoordelijkheden als voorzitter van het SGP-hoofdbestuur en als voorzitter van de raad van toezicht van het orgaan voor passend onderwijs binnen het voortgezet onderwijs. „Daardoor hield ik toch contact met onderwijsgeledingen. Er ging een nieuw terrein voor me open.”

Altijd aan

Ook zijn afscheid als voorzitter van de SGP bereidde hij zorgvuldig voor, onder meer door het professionaliseren van de benoeming van nieuwe bestuursleden. „In de jaren ervoor had ik heel wat op mijn bord gekregen, te beginnen met de uitspraak van de Hoge Raad over het lidmaatschap van vrouwen. Daarna kwam er een forse partij-reorganisatie en de studie over theocratie. De uitkomst daarvan vroeg veel communicatie. Elke maandag belde Kees van der Staaij om even te sparren. Regelmatig schoof ik ook aan bij het wekelijkse overleg van de Tweede Kamerfractie. De betrokkenheid bij het hele maatschappelijke gebeuren vond ik mooi, maar je staat daardoor wel continu aan. Ik had altijd mijn mobieltje bij me.”

Ondanks zijn overtuiging dat het goed was om als voorzitter te stoppen, ervoer hij een zekere pijn. „Je ontleent aan je werk een bepaalde positie. Het neerleggen ervan doet iets met je zelfbeeld, dat is ook mij niet vreemd. Een groot deel van je netwerk valt weg. Eerst in de onderwijswereld; daarna in de politiek. Toch viel ik niet in het bekende zwarte gat. Het werk dat je verricht is je opdracht, maar niet je eigendom. Dat besef heb ik van huis uit  meegekregen.”

Toen het gezin groeide, nam hij de taak van kok op zich, om zijn echtgenote te ontlasten. „Dat ben ik de jaren door blijven doen. Als ik thuis was, probeerde ik er echt voor Corrie en de kinderen te zijn, al moet ik tot mijn schaamte bekennen dat het me niet altijd lukte. Soms zat ik onder het eten nog in gedachten te vergaderen.”

Onbevattelijk

Het stemt hem dankbaar dat hij nu meer tijd heeft voor zijn gezin. „Laatst hebben we een paar dagen opgepast bij kleinkinderen, zodat onze kinderen even samen weg konden. Volgende maand doen we het bij een ander. Mijn taken ten dienste van de achterban heb ik altijd met vreugde en overtuiging verricht; nu doe ik de dingen van nabij met vreugde en een diepe voldoening. Je huwelijk en je gezin krijgen bij het ouder worden nóg meer waarde. De grote bubbels die erbij kwamen vallen af en je keert terug naar het kleine bubbeltje waarin je begon. En dat is toch je basis.”

Sterker dan ooit ervoer hij dat twee jaar geleden, na het plotselinge overlijden van zijn oudste zoon; doof geboren en vanaf zijn achttiende jaar chronisch psychiatrisch. „Dankzij medicatie werd de situatie in de loop der jaren stabiel. Van een beschermende woonvorm verhuisde hij met twee anderen naar een rijtjeswoning. Om het weekend was hij bij ons. Ook met de vakanties ging hij altijd mee. In februari 2022 kreeg hij wat griepachtige klachten, voor het oog niet verontrustend. Kort daarop werden we vroeg in de morgen gebeld door een begeleider van Eleos. „Ik heb een ernstige boodschap: uw zoon Barend is overleden.”

De herinnering maakt Van Leeuwen nog steeds emotioneel. „Neem me niet kwalijk; het is onbevattelijk als je zo’n telefoontje krijgt. Er mag een stille hoop voor onze overleden zoon zijn, maar dat maakt het gemis niet minder. De laatste keer dat we hem zagen, was toen we hem samen op maandagmorgen naar Ede brachten. We hebben met elkaar nog koffiegedronken en hij liet ons enthousiast de modelzeilboot zien die hij had gemaakt. Een week eerder gunde ik mezelf daarvoor geen tijd. Ik zie het als leiding dat hij niet na dié ontmoeting is overleden. Dat zou me tot vandaag hebben aangeklaagd. „Geen tijd” is een gevaarlijke uitspraak, zeker als het je kinderen betreft.

In de dagen na Barends overlijden werden we bijzonder ondersteund. Dat krijg je van de Heere. Hij gebruikt daar middelen voor, zoals de troostende nabijheid van je kinderen.”

Jubileum

Vorig jaar huurde het echtpaar voor het hele gezin op camping De Verborgen Hoek in Friesland een aantal huisjes met bijbehorende gemeenschapsruimte. „Dat waren zúlke mooie dagen. Wij zijn echt niet het ideale gezin, maar de onderlinge band is goed. Dat ervaar je ook in dagen van blijdschap. ’s Middags deden we gezamenlijk activiteiten: een rondrit door de omgeving, een zeskamp, spelletjes… ’s Avonds aten we gezamenlijk.”

Aan de hand van oude dia’s blikten ze terug op het gezinsleven van weleer. „De kinderen  deden allemaal iets persoonlijks. Koert, een van onze drie doof geboren kinderen, beeldde uit hoe het drinken van een kop koffie thuis verliep als hij onverwachts even langskwam. Vanuit zijn stoel riep hij naar de denkbeeldige keuken: „Pa lust ook koffie, maar niet te veel en het mag niet te lang duren, want hij moet weer naar zijn werkkamer.” Daarbij imiteerde hij feilloos mijn houding. De anderen schaterden. Dat was een zekere troost. Ze konden er gelukkig om lachen, maar het houdt je wel een spiegel voor.”

Dat gebeurde meer, ook tijdens zijn werkzame leven. „Onder meer door meneer Kooijman, oud-rector van het Van Lodenstein College, een wijs mens. Als jonge conrector kreeg ik van hem de opdracht weer orde aan te brengen op een afdeling waar het knotsgezellig was, maar de docenten zich nogal wat vrijheden veroorloofden. Na een paar maanden ging alles weer aardig zoals het hoort. Ik verwachtte een compliment van Kooijman en kreeg dat ook, maar hij voegde eraan toe: „Joh, Maarten, vergeet niet dat het leven meer is dan orde.” Op dat moment moest ik even slikken, maar het was een nuttige les. De kunst is orde en regelmaat te creëren en tegelijk de sfeer te laten bloeien. Organisaties moeten een ziel hebben.”

Ouderling

Van alle taken van weleer is alleen het ouderlingschap over. „Daardoor kan ik de ouderen in mijn wijk nu wat vaker bezoeken. Ik vind het mooi iets voor hen te mogen betekenen.” Dat hij intussen zelf tot de ouderen behoort, beseft hij vaak niet. „Corrie en ik hebben allebei een vorm van kanker, maar zeker met mij mag het momenteel goed gaan. We zeggen vaak tegen elkaar: „Wat een zegen dat we nog samen zijn.” Doordat je allebei ziek bent, begrijp je beter wat dat betekent voor de ander. Er is altijd de latente spanning voor het komende onderzoek. En bij pijn denk je vaak: wat zal het zijn?”

Naast het werk in de eigen kerkelijke gemeente is hij actief voor het landelijk geheel van de Hersteld Hervormde Kerk. Onder meer binnen een commissie die zoekt naar herstel van diepgaande problemen in een gemeente. „Daar til ik zwaar aan. Bij het Hoornbeeck College startte ik in een heel moeilijke situatie en ook bij de SGP heb ik lastige en emotionele situaties meegemaakt, maar verdeeldheid binnen een kerkelijke gemeente raakt je veel dieper. Dat kan me ook ’s nachts bezighouden. Je bent des te blijer als je ”wolkjes als eens mans” ziet die wijzen op de terugkeer naar het gemeente-zijn zoals het hoort te zijn.”

Bedelaar

Wanneer hij naar de brede samenleving kijkt, voelt hij vooral mededogen met de jongeren. „Het is niet zo vreemd dat de helft mentale problemen heeft. De ene crisis komt op de andere en via hun mobiele telefoon krijgen ze dat à la minute binnen. Ze worden ook overspoeld met pulp op de sociale media, met als gevolg normvervaging en leegte.”

Met veel herkenning las hij het boek ”Vertroostingen” van Dirk de Wachter. „Hij schreef het na een periode van ernstige ziekte, waarin hij troost vond door de zorgvolle aanwezigheid van anderen. Je kunt dan meteen een kanttekening plaatsen, maar laten we positief beginnen. Het is een geweldig voorrecht als medemensen ons tot steun zijn in moeilijke tijden. Daar schrijft De Wachter prachtige dingen over. In een interview met hem las ik dat hij als psychiater met een peilstok op zoek is naar het fundament van het leven van zijn patiënten. Dat vond ik een heel mooie uitdrukking.”

Op het boek van de Belgische psychiater ligt een werk van de puritein John Owen. ”Bij U is vergeving.” „Dan kom je bij het enige vaste fundament. Er is in het leven maar één ding dat alle tijdelijkheid overstijgt: de kinderlijke Godsvreze die de Heere door genade in het hart wil schenken. Het grootste wonder zal zijn als na mijn sterven niet wordt gehoord dat een schoolleider of voormalig SGP-voorzitter is overleden, maar dat kan worden gezegd: en de bedelaar stierf.”

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.