Nieuw | Belevenissen van een politieagent - Terdege

Nieuw | Belevenissen van een politieagent

DSC_1254_edited

Enige tijd geleden las ik in de Terdege een oproep voor een nieuwe columnist. Omdat ik al eens eerder heb overwogen om mijn belevenissen aan het papier toe te vertrouwen, heb ik gereageerd. En zo staat hier nu hier mijn eerste column.

Al ruim 43 jaar ben ik werkzaam bij de politie. De opleiding duurde destijds één jaar en verschilde veel van de huidige opleiding. Wij kenden geen stage, maar zaten een heel jaar op school. Ik weet nog dat we op de eerste dag een hele rij wetboeken kregen. Naast elkaar besloegen die ongeveer 120 centimeter van je bureau. De directeur zei: „Let op, aan het eind van het jaar kennen jullie de meeste boeken uit je hoofd. Hier moet dus geleerd worden.” Hij heeft gelijk gehad. Zelfs nu, na 43 jaar, ken ik een aantal artikelen nog letterlijk uit m’n hoofd.

Ik ben begonnen in de surveillancedienst. Ook heb ik gewerkt bij verkeersadvisering, de recherche en enkele jaren in een wijkteam. Nu zit ik alweer ruim twintig jaar op de meldkamer. Ik ben gestart als groepsbrigadier en meewerkend voorman en sinds de vorming van de Nationale Politie werk ik als Officier van Dienst.

Op de meldkamer komen dagelijks honderden meldingen binnen. Sommige zijn echt 1-1-2-meldingen, waarbij elke seconde telt en direct politie ingezet moet worden. We krijgen ook andere telefoontjes. Zoals deze. „Ja, ik bel maar even want we worden bekogeld met ijsballen. De lieve jeugd heeft het kennelijk op ons gemunt.” Ik vraag: „Mevrouw, wat bedoelt u precies met ”ze hebben het echt op ons gemunt?” „Nou, er staat een groep jongeren aan de overkant van de straat en ze gooien ijsballen tegen ons huis.” „Hoe groot is die groep?” „Ik tel zo al een mannetje of vijftien.” Ik antwoord haar dat ik voor de registratie een melding zal maken dat ze overlast ervaart, maar dat we natuurlijk niet voor al dit soort dingen een politie-eenheid ter plaatse kunnen sturen. De ervaring is dat als we er eenmaal zijn, de jongelui vaak weg zijn. „Maar”, zegt mevrouw, „ik hoop wel dat jullie nu komen, want ze blijven aan de gang!” Dan besluit ik toch dat er politie langs zal komen om de groep ijsballengooiers aan te spreken.

Terwijl ik de melding afsluit en het gesprek met mevrouw beëindig, blijft de lijn nog even openstaan.

Ik hoor de beller op de achtergrond zeggen: „Ik heb maar gezegd dat ze er nog staan en nog steeds ijsballen gooien, anders komen ze niet eens.”

Volg ons lifestyle platform op instagram.