Raak je het niet zat?

Raak je het niet zat?

spg-16889-henrikedewit-10_2-site

„Raak je dit nu nooit zat?”, vroeg iemand aan mij. Altijd maar de gewone verloskunde, het ongecompliceerde en normale. Het was een in het ziekenhuis werkende collega-verloskundige die mij die vraag stelde. De persoon die ik insein als ik denk 'dit wijkt af', of 'we kunnen wel wat hulp gebruiken'. Degene die er juist is voor de complicaties.

Mijn primaire antwoord was: nee.

Maar ongemerkt ebt zo’n vraag nog even door, plant zo’n vraag een zaadje ergens ver weg.

Het was 1.20 uur toen in de dienst mijn telefoon ging. Het was John die belde voor zijn vrouw Corine. Een uurtje geleden was ze wakker geworden van de eerste weeën die eigenlijk gelijk regelmatig en vlot op elkaar kwamen. Met de snelheid van de eerste bevalling in ons achterhoofd hadden we Corine en John gevraagd een beetje op tijd te bellen.

En dat deden ze. Met mijn voet al in één pantybeen, zei ik: „Prima, en tot zo, ik kom eraan.” Snel een washand en een tandensessie, een vlugge knot en gaan. Ongeveer vier minuten kost me dat. Eenmaal in de auto word ik dan eigenlijk pas echt wakker.

Bij Corine aangekomen vond ik haar beneden in de keuken. Ze liep rond, leunde bij elke wee even over de keukentafel. En ze glimlachte. Ze was blij, echt opgetogen blij. Ze was 11 dagen overtijd en ze begon zich langzaam toch een beetje druk te maken dat het allemaal niet meer spontaan zou beginnen. Onnodige zorgen, lachte ze zelf, want begonnen is het wel. Ik lachte terug en ik zei: „Fijn! En, wat wil je, even kijken hoever het is, of niet?” Dat wilde ze wel, gewoon even weten wat het doet. „Vijf centimeter”, vertelde ik haar even later. Dat stemde haar hoopvol, en ze vroeg me toen toch een beetje twijfelend: „Wat nu?” „Wat je maar wilt”,  zei ik. „Weer wat rondlopen, dat deed je net heel goed. Of even onder de douche, de warmte kan ook heel fijn zijn. En ik blijf sowieso, hier ergens op de achtergrond of in de buurt, af en toe kijk ik even bij je. Of je roept me als je me nodig hebt.” Ik zag de rust weer terugkomen in haar ogen en haar houding, de douche vond ze de vorige keer heel fijn, dus dat ging ze doen. Zittend op de skippybal, dat paste precies.

Ondertussen legde ik mijn spullen klaar, maakte ik kruikjes en zorgde ik voor warme doeken en eerste kleertjes. Matjes op het bed, zeil goed eronder. Het kon Corine op dat moment weinig schelen, maar een schoon matras na afloop is toch best heel fijn.

En ik neuriede nog net niet, of in gedachte misschien. Ik genoot, van het normale, van de warmte en het vertrouwde en de veilige setting van een thuisbevalling.

Na een tijdje keek ik even om het hoekje bij Corine. „Hoe gaat het?”, vroeg ik. „Goed”, zei ze, „en wel pittig nu en het drukt af en toe.” „Klinkt goed”, zei ik, met een knipoog. „Dan ga ik de kraamzorg bellen als je dat goed vindt.” Ik kreeg alleen een knikje, want daar was de volgende wee alweer. Zachtjes sloot ik de badkamerdeur. Corine deed het goed, ze had me daar niet nodig, niet continu in ieder geval. Na een kwartiertje kwam ze zelf de douche uit. „Ik wil graag liggen want het drukt zo ontzettend”, zei ze.

Ze zette één knie op bed, draaide zich om, liet zich een beetje vallen en met dat ze dat deed, hoorden we pats en daar braken haar vliezen. „Wat voel ik”,  vroeg ze een beetje paniekerig. „Het zijn je vliezen”,  vertelde ik haar, „je voelt het vruchtwater lopen nu, warm en plakkerig en het is prachtig helder. Als je bij de volgende wee meer druk voelt, mag je gerust wat mee duwen.” Maar dat had ik eigenlijk niet hoeven zeggen. Want de volgende wee had ze geen keuze. Met grote ogen keek ze me aan en ze perste. Het ging snel, en ik zei tegen John kijk maar, daar komt het hoofdje al. Je kunt het voelen Corine, als je wilt. Maar dat wilde ze niet, ze keek me alleen maar aan, met haar tanden in haar onderlip gebeten, wachtten we samen tot de volgende wee kwam. „ Zucht het maar weg”, zei ik, „de volgende wee is ook de laatste.” En dat was zo, nog een laatste keer persen en daar was ze. Een meisje, huilend en roze deed ze precies wat we normaal vinden. Ze vulde haar longen met lucht, haalde voor het eerst adem. Wat later deed ze voor het eerst haar oogjes open, maakte contact.

En ik, ik stond erbij en ik keek ernaar. Ik was opnieuw getuige van de geboorte van een mens, van de uitbreiding van een gezin. Zomaar midden in de nacht, na een normale bevalling, zonder complicaties of bijzonderheden.

Later in de auto, toen ik weer terugreed naar huis, dacht ik opeens weer aan de vraag die ik pas kreeg. Raak je het nooit zat? En toen lachte ik, en ik neuriede echt. En ik dacht: wie vraagt nu zoiets, je bent niet goed wijs. Er is niets mooier dan juist de schoonheid zien van en in het normale.

beeld: Tineke van der Eems

Abonneer je op Terdege magazine

Nu slechts 9,95 p/mnd

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Henrieke de Wit

Volg ons lifestyle platform op instagram.