School vol tweelingen

School vol tweelingen

spg-19789-tweelingen de wegwijzer-14

Op basisschool De Wegwijzer in Nederhemert kijken ze niet op van een tweeling meer of minder. In sommige klassen zitten er zelfs twee. Hoe komt dat? „Misschien zit het hier in het leidingwater.”

Het was hen nooit opgevallen dat het relatief kleine Nederhemert zoveel tweelingen telt. Totdat directeur Wim van der Toorn en onderbouwcoördinator Gerda Kooijman voor de plaatselijke Dorpskrant eens een overzichtje maakten. Het werd een hele lijst. En het overgrote deel daarvan zat ooit op de enige basisschool die het dorp rijk is: De Wegwijzer.

Beide leerkrachten draaien al geruime tijd mee op de school. Kooijman zat er als kind op en begon er haar carrière als juf, Van der Toorn werkt er nu ruim dertig jaar. Ze hebben daardoor heel wat tweelingen voorbij zien komen, en zelfs een drieling. Kooijman: „Ik had er altijd wel een in de klas.” Van der Toorn: „We hebben ook nog twee collega’s die allebei deel van een tweeling zijn. En een collega die een tweeling heeft gekregen. Bij de voorzitter van het bestuur is ook net een tweeling geboren. Dus het zit hier echt in de genen, op een of andere manier.” Kooijman: „Het is gewoon typisch.”

Ook nu zitten er weer behoorlijk wat op de zo’n 275 leerlingen tellende school. Van der Toorn: „Op dit moment hebben we acht tweelingen en er zijn er al vier aangemeld voor de komende periode.”
Kooijman ziet de kleintjes altijd als ze voor het eerst de school binnenwandelen. Veel tweelingen lijken dan nog het meest op elkaar, valt haar op. „Vaak zijn ze dan ook nog hetzelfde gekleed.”

Gedurende hun schoolperiode ontwikkelen de tweelingen zich steeds meer los van elkaar. Komen ze binnen, dan spreken ze soms nog een uniek tweelingtaaltje, maar dat verandert naarmate ze meer met hun klasgenoten optrekken. 
Grofweg de helft van de tweelingen is eeneiig, schatten de leerkrachten. Van der Toorn: „De tweelingen die het meest op elkaar lijken, zie je gedurende de schoolperiode langzaam ook uiterlijk meer van elkaar gaan verschillen. Ze ontwikkelen zich op school toch op hun eigen manier. Karakterverschillen ga je in het gezicht terug zien. Alhoewel, dat is niet altijd zo.
Zo ken ik een vrouw van in de zeventig wiens tweelingzus niet in het dorp woont. Ik kwam op een verjaardag en ze zei: „Meneer, wat wilt u drinken?” Ik dacht: wat doet ze raar, met dat gemeneer. Bleek het haar tweelingzus te zijn.”
Kooijman: „Dat had ik eens met de ouders van kinderen die bij mij in de klas zaten. Hun vaders waren tweelingbroers en ze hadden ook op volwassen leeftijd nog altijd dezelfde kleren aan. Ze waren ook met zussen getrouwd, herinner ik me. Ik kreeg eerst de ene vader op ouderbezoek en een halfuur later zat hij er voor mijn gevoel weer. Was het zijn broer. Ze stelden ook allebei exact dezelfde vragen, weet ik nog.”

BIJZONDER

Of de leerkrachten er moeite mee hebben om de tweelingen uit elkaar te houden? Kooijman: „Ik hoor soms van mijn collega’s dat ze ’s morgens bij de deur al de verschillen proberen te ontdekken. Hebben ze een ander strikje in het haar of verschillende veters in de schoenen? Dan helpt dat bij het herkennen van wie wie is.” Van der Toorn: „Of je hoort een moeder bij het afscheid de naam van de kinderen zeggen.”
Kooijman: „Soms stralen ze verschil in persoonlijkheid uit. En soms is het bijna onmogelijk om het verschil te zien. Zo heb ik een tweeling in de onderbouw gehad die zich volgens hun juf precies hetzelfde ontwikkelde. Ook als ik hen observeerde, zag ik weinig onderscheid. Het is dan vrijwel onmogelijk om verschillende rapporten te maken.”
Aan ouders vragen of zij de kinderen verschillend willen kleden, doen ze niet. Kooijman: „Daar gaan wij niet over. Kinderen zijn van hun ouders. En sommige ouders doen het zelf al. Want ook voor hen is soms lastig om hun kroost uit elkaar te houden.” Met zoveel tweelingen op school is De Wegwijzer vast bekend met grapjes als de tweelingwisseltruc. Of niet? Kooijman en Van der Toorn kijken elkaar even aan. Kooijman, lachend: „Dat zal vast weleens gebeurd zijn, maar dat hebben ze ons dan niet verteld. Dus dat weten we niet.”

GROEP 3

Wie: Loïs en Sara Versteeg (7); Laura en Lucas de Lorm (7)

LUCAS: ”Ik vind het best leuk om tweeling te zijn. Dan heb je altijd iemand om mee te spelen. Maar soms klieren we ook samen. Stoeien bijvoorbeeld.”

SARA: ”Klieren doet bijkans elke tweeling. Wij ook. Maar dan wint Loïs meestal, want die kan harder vechten.”

LOÏS: ”Andere mensen kunnen ons soms niet uit elkaar houden, ook papa en mama soms niet. We dragen meestal dezelfde kleren, dat wil mama graag.”

SARA: ”Ik vind het handig om tweeling te zijn. Dan voel je je nooit eenzaam.”

beeld: Tineke van der Eems

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Jacomijn Ariakhah

Volg ons lifestyle platform op instagram.