De verfkwasten zijn schoongemaakt en opgeborgen, de klusspullen opgeruimd. De ramen zijn schoon en het onkruid tussen de stoep is weggehaald. En… tot opluchting van Dick is op de weilanden het gras gemaaid en ingepakt. Zelfs de mest ligt al grotendeels op het land. De baby kan komen. Daar denkt ze zelf anders over. Het kleintje heeft het nog prima naar haar zin op haar plekje. Dus wachten we. Lezen we wat vaker een boek in de zon. Wassen we dagelijks alle was weg. Zorgen we elke avond voor een leeg aanrecht. Zit ik er als een vlieg bovenop dat er geen rommel wordt gemaakt. Reageer ik nogal gefrustreerd als dat wel gebeurt. En elke ochtend komen er een paar kinderen bij de wieg kijken. Nee, nog geen baby… Dan, op de vroege zondagmorgen van 18 mei, wordt onze Fieke thuis geboren. Heel klein, heel lief en zo mooi. Voor melkerstijd is de verloskundige alweer naar huis, loopt de kraamverzorgster rond en maken Fieke en ik uitgebreid kennis met elkaar. Dick gaat naar de stal om te beginnen met melken – er hoeft nog niemand wakker gebeld hoeft te worden. >Jan dacht alleen een broertje leuk te vinden Maar om zes uur staat er dan toch een trotse vader, in vieze overall, aan het bed van opa en oma om het mooie nieuws te vertellen. Het melken wordt overgenomen en als oma en tante even bij ons om het hoekje komen kijken, gaat er een eerste slaapkamerdeur open. Op de overloop staat een slaapdronken Jan, zich afvragend wat oma zo vroeg komt doen. Nadat het nieuws tot hem is doorgedrongen, staan er al snel vijf slaapkopjes met warrige haren om de wieg. Zachtjes wordt er geaaid, worden er kusjes gegeven en glimmende ogen kijken mijn kant op. Ze is er… eindelijk. Een zusje! Helemaal eerlijk, volgens de meiden. En Jan, die zich voorgenomen had om alleen een broertje leuk te vinden, is dat al helemaal vergeten. „We raken niet uitgekeken, zo lief, zo mooi en klein. Voor ons ben jij het teken, hoe groot onze God moet zijn.” _Fenneke Aalbers, getrouwd met Dick en moeder van vijf, verandert van burgermeisje naar een beetje boerin._