We zouden gaan trouwen. Omdat ik bezig was met het afronden van mijn theologiestudie, zochten we een tijdelijk onderkomen. Na een tijdje hadden we iets gevonden. Met de verhuurder maakten we afspraken en alles was in kannen en kruiken… Totdat ik op een zaterdagmorgen in augustus –we stonden met de familie gereed om op vakantie te gaan– werd opgebeld. Ik hoorde dat de verhuurder het huis had verkocht. Nu ben ik niet zo gauw van de kook, maar eerlijk is eerlijk: twee maanden voor je trouwdag ineens geen huis hebben, voelt toch wel wat ongemakkelijk. Goede raad was duur. Enigszins in paniek belde mijn aanstaande een collega uit Nieuw-Lekkerland. Haar man was burgemeester, kon die niet wat regelen? Dat ging echter niet door. „Maar”, zei de burgemeestersvrouw blijmoedig, „ga maar gerust op vakantie. De Heere zal er echt wel voor zorgen dat het goed komt. En misschien nog wel veel beter dan wat jullie zelf hadden geregeld.” En dat is uitgekomen. Ds. De Leeuw had net afscheid genomen van Kinderdijk, dus we konden tijdelijk in de pastorie aan de Middelweg terecht. Op de trouwkaart schreven we: voorlopig adres. Zo werden we al pastoriebewoners voordat we in het ambt stonden! Bijna twee jaar hebben we daar gewoond. Toen kwam het beroep naar Wouterswoude, ver weg in het hoge noorden. Op de morgen van ons vertrek lazen we over Abraham: „Ga gij uit uw land, en uit uw maagschap, en uit uws vaders huis…” Zo voelde het ook echt. Maar wat zijn we ons daar thuis gaan voelen. En de pastorie, een statig herenhuis, was een plaatje. >En weer zorgde de Heere wonderlijk Maar helaas was ook dit een voorlopig adres. Vanwege de verdrietige kerkscheuring in 2004 moesten we na twee jaar alweer de pastorie uit. Weer was er nood. In het boerendorpje Wouterswoude viel er niets te huren. Misschien een flat in Dokkum? We brachten het in het gebed bij de Heere. Ik weet nog dat ik in die weken een keer bij Emmeloord reed en ineens het lied in mijn hart begon te zingen: „God is getrouw, Zijn plannen falen niet…” Ik mocht vast geloven dat het, hoe dan ook, goed zou komen. En weer zorgde de Heere wonderlijk. In Driesum stonden een paar royale nieuwe huizen te koop. Omdat de belangstelling tegenviel, kregen we het aanbod om te huren. Wat hebben we de Heere verwonderd gedankt. Maar ook Driesum was een voorlopig adres, want na zeven jaar ging de weg naar Katwijk aan Zee. Daar wonen we nu al veertien jaar. We weten: ook dit is een voorlopig adres. En zo zal het blijven, zolang we hier op aarde zijn. We zijn onderweg. Maar voor het huis Boven geldt straks niet: voorlopig adres. Paulus zegt: „Een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen.” Tersteegen zong: „Komt, reisgenoten, ’t hoofd omhoog!”