Het westen van Europa zou inmiddels geïslamiseerd zijn, de koninklijke erfopvolging uit de grondwet geschrapt. De Oranjes zijn naar Argentinië vertrokken, Nederland is een republiek, een islamitische staat. Israël bestaat niet meer. Er is een politieapparaat dat mensen die het niet met het kalifaat eens zijn, moet opsporen om hen mores te leren. Toegegeven, de auteur is geen christen en schrijft zonder perspectief. Toch moeten we ons realiseren dat hij een punt heeft. Denk aan de aversie tegen Israël sedert 7 oktober 2023. Dit is maar één voorbeeld. Als we de nieuwste cijfers van Open Doors tot ons laten doordringen, moeten we constateren dat de islam zeker geen verrijking van onze cultuur is en een grote bedreiging voor het christendom. Van de 380.000 miljoen vervolgde christenen woont het overgrote deel in islamitische landen. Zou dat de toekomst van ons land zijn? Ik denk aan de opmerking die een moslim ooit maakte: „christen-dom, mo-slim”. En een halve eeuw geleden schreef ds. J. van Sliedregt: „Er is geen feller en vijandiger godsdienst dan het mohammedanisme.” Geert Wilders lanceerde ooit de uitdrukking „een tsunami van islamisering.” Hij doelde op een grote stroom van islamitische vluchtelingen die, eenmaal gesetteld in ons land, zich laten gelden. Daar kwam veel kritiek op. Wat Wilders zei, is echter vele jaren geleden al gezegd door Theodorus Beza, de rechterhand van Johannes Calvijn. Hij merkte op dat de kerk van West-Europa door haar zonden „de zondvloed van Mohammed” over zich heeft afgeroepen. Alleen, waar Wilders de islam als een bedreiging ziet, beschouwt Beza die als een oordeel. > „Er is geen feller en vijandiger godsdienst dan het mohammedanisme.” „Wie God verlaat, heeft smart op smart te vrezen”, zingen we in een van onze psalmen. Zo is het. Dat de afnemende belangstelling voor God en Zijn Woord in ons land gepaard gaat met een toenemende islamisering heeft ons iets te zeggen. Ook Maarten Luther merkte dit op. In zijn tijd rukten de Turken op om Europa te veroveren. De paus trommelde iedereen op om in een ”heilige kruistocht” de strijd tegen de sultan en zijn ganse heir te verwerkelijken. Luther schreef: „Rome doet in plaats van een oproep tot boete en bekering, dromen van een oorlog tegen de Turken. Laat ze liever tegen eigen misdaden en zonden strijden dan een kruistocht tegen de straffende gerechtigheid van God’.’ In een brief aan Spalatinus merkte Luther op: „God strijdt tegen ons. Wij zullen Hem eerst moeten overwinnen door tranen, zuivere gebeden, heilig leven en oprecht geloof.” De sultan ontging de verdeeldheid van het christendom in Europa niet. Hij dacht zelfs aan een verbond tussen Turken en aanhangers van Luther tegen de paus, zo weten we uit Luthers tafelgesprekken. Toen Luther dat vernam, sloeg hij een kruis en zei: „God beware me voor zulke vrienden.” Toen in 1529 een immens Turks leger voor de poorten van Wenen stond, verzuchtte hij: „Ik wou dat ik Simson was, dan zou ik elke dag duizend Turken doodslaan…” Het was niet nodig. Een pestepidemie liet het leger Wenen verlaten. En Luther schreef: „Wenen is als door een wonder uit de hemel gered.”