Zachtgeel is de langgerekte gevel van de oude kazerne aan de Agnietenstraat, waar de bloesem bloeit. In de vensters staan vergeet-mij-nietjes en viooltjes. Geler nog dan het gebouw uit 1841 zijn de uitgestalde kazen bij de entree van Gouda Cheese Experience. Een jeugdige toerist poseert in het oer-Hollandse decor. ## Sterren Boven de ingang van de Agnietenkapel prijkt de leus uit het wapen van Gouda: ”Per aspera ad astra”. ”Door de moeiten naar de sterren”. Wie de blik omhoog richt, voorbij de rode luiken en de spitsboogramen, ontwaart op de nok een trits duiven. Een stel grijze en een witte. Uit de richting van de Waag nadert over de klinkers een handkar, voortgetrokken door een montere jongeman in sweater. Zijn vracht ronde kazen, glanzend in het zonlicht, moet vele tientallen kilo’s wegen. Op straat klinkt nu eens Frans, dan weer Duits of Engels. Muziek lokt naar de Markt, onweerstaanbaar. De Goudse vlag aan de hoge trapgevel van het gotische Stadhuis wappert gracieus – er is niet op het dundoek bezuinigd. Voor de Waag verwisselt de draaiorgelman van De Pansfluiter het orgelboek. Aan de beurt is ”Zou er iemand zijn op Mars”. Een vrouw in blauw-roze outfit met fleurige lange rok laat het centenkistje rinkelen. Zonneschijn, feestelijke banieren, een opgewekt deuntje: Gouda verwelkomt de bezoeker met gezelligheid. De Markt staat deze donderdag vol kramen. Pal voor het stadhuis liggen grote kazen in lange rijen, een dozijn per houten pallet. Even verderop heeft een verkoopster van kleine kaasjes haar waren voorzien van bordjes in twaalf talen. ## Kaneel Bij de stroopwafelkraam van Markus & Markus ruikt het goed. Meer dan goed. Het geheim van de echte Goudse stroopwafel zit hem in de kaneel, weet bakker Gerrit Veldt. „Die geeft net wat meer smaak aan de stroopwafels. En ze zijn elke dag vers bereid. Zonder E-nummers.” >In de Vroesentuin, bij het koor van de Sint-Janskerk, bloeit de ribes met roze bloemetjes Vanaf de Markt voert de Stoofsteeg richting een gracht. De kleurrijke winkel Juffrouw Saartje, pal naast een brug, belandt op menig toeristenkiekje. Kijk, daar fietst de burgemeester langs de Goudse grachten. Hij heeft de vaart erin. Twee Duitse vakantiegangers zijn in hun nopjes. „Eine süße Stadt.” Aan de Zeugstraat staat een monumentaal pand vol oude tegeltjes, vazen en glazen lampenkappen. Een naam op de winkelpui ontbreekt en online zoek je de zaak vergeefs. De even aimabele als diepzinnige eigenaar heeft aan publiciteit geen behoefte. Een tegeltableau met het Bijbelverhaal van de vlucht naar Egypte, waarbij iedereen bleef staan, kan hij niet meer laten zien. Het is verkocht. :::photo_gallery 1::: In de Vroesentuin, bij het koor van de Sint-Janskerk, bloeit de ribes met roze bloemetjes. Ertegenover herinnert een Joods monument aan de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog. „Gij allen die voorbij gaat aanschouwt toch en ziet of er een smart is gelijk aan de smart die mij getroffen heeft.” Een andere tekst gaat over de opstanding. Lentegroen omringt het gedenkteken. In het stadshart van Gouda is het fijn dwalen door stegen, over bruggetjes en langs smalle waterlopen. De Lombardsteeg leidt langs witgestuukte muren naar de Lange Groenendaal. Klimplanten slingeren omhoog. Bij vintagewinkel Woppies Treasures hangen doopjurken in de deuropening. Vooraan in de plastic box met lp’s: ”Er zit een vogelnestje in m’n kop”. Op de hoek van de straat doen mensen zich tegoed aan siroopwafels, zoals stroopwafels van oorsprong heten. Boven de daken kruist een meeuw de Korte Groenendaal, al krijsend. In de Naaierstraat valt de laatgotische gevel van De Vier Gekroonden in het oog. Een fries toont vier martelaren, bouwvakkers die weigerden een afgodsbeeld te maken voor de keizer Diocletianus. ## Nozem Even verderop laat een vrouw voor de deur haar hondje uit. „Goed zo, Nozempje!” In de Vissteeg, tegen de zijmuur van een woning met de naam Het Poppenhuis, staat in een minibieb het boek ”In duizend zoete armen” van Etty Hillesum. Rechts van de steeg een door gele zonnestralen omlijste tuinpoort, met deurklink in de vorm van een vis. „De Kat Sijn Tuin”, luidt een sierlijk opschrift. Terug naar het middelpunt van de stad. In de straat Achter de Kerk is een kunstenaar onverstoorbaar aan het werk. De wanden van zijn atelier zijn Napelsgeel, het balkenplafond is bruinrood. Vooraan staan torens van klei, sprookjesachtig en meer dan manshoog. Een schaal van keramiek is voorzien van een gedicht in kleurige letters. „Het enige constante is verandering. Het is zo stil als ik naar buiten kijk. De huizen zijn gaan slapen. Waar moet dat heen.” Bij het zeventiende-eeuwse weeshuis aan de Spieringstraat is iets te doen. Politiemotoren en een voorname auto met AA-kenteken verraden hoog bezoek, deze middag in april. Daar fietste de burgervader dus naartoe. Een man voegt zich bij de wachtende belangstellenden. „Prinses Beatrix? Dat méén je.” Een oudere dame met fietshelm houdt haar smartphone in de lucht. „Ze vliegt zo de auto in.” Als de oud-vorstin is uitgezwaaid, gaat ieder zijns weegs. Een onopvallend poortje in de Spieringstraat geeft toegang tot de binnentuin van het Willem Vroesenhuis, ooit een opvang voor arme mannen op leeftijd. Er heerst een weldadige rust. Oranje daken contrasteren met de blauwe lucht. Op de stoep staan potten met lavendel, tegen de witte gevels bloeit de blauwe regen. In de haast tastbare stilte ritselt iets, vanonder een zonovergoten bankje naast de waterpomp. Op een bedje van dor blad, in de halfschaduw, ligt daar een grijze kat te soezen. :::photo_gallery 2::: :::kader 1::: :::kader 2:::